Verdienmogelijkheden (16): ondergrond

Dit is forse verdienmogelijkheid. Het betreft de ondergrond en wat we daar jaarlijks in investeren. Allerlei partijen maken de ondergrond los van elkaar open en stoppen daar dan spullen (kabels, leidingen etc) in. Dat kan beter! Ik denk hierbij aan het concept  van slimbouwen (elder besproken op deze site) maar dan toegepast op de openbare ruimte.

Om te beginnen is het technisch en economisch al mogelijk de ondergrond niet of nauwelijks nog te hoeven aanspreken. Bij de aanleg van een wijk worden op die manier enorme uitgaven bespaard (minder grondverzet, kortere doorlooptijden, sneller bouwen, minder bekabeling, minder onderhoud). Het gaat hier niet om peanuts maar om serieus werk. Als er dan toch spullen in de grond moeten, doe het dan zo slim, modulair, geïntegreerd en toekomstvast mogelijk. Op dit moment zijn al wijken in voorbereiding in Nederland waar zo ontworpen wordt. In Japan gebruikt men megabuizen onder het wegprofiel die onderhoud mogelijk maken zonder continue graafwerkzaamheden of verkeershinder.

Verdienmogelijkheden (15): mobiliteit

Deze verdienmogelijkheid vertrekt niet vanuit de infrastructuur (zoals de vorige verdienmogelijkheid 14) maar vanuit de soort die er gebruik van maakt (de modaliteit van vervoer dus). Eigenlijk stellen de auteurs dat het met name de auto is in de binnensteden (al dan niet via de buitenring) die zorgt voor de files. Oplossing: maak minder gebruik van de auto en meer van fiets, riksja en openbaar vervoer. Vervolgens concluderen we dat hier alleen maar voordelen aan verbonden zijn: net zo snel, minder ruimte in beslag nemend, minder files, minder druk op begroting, beter voor gezondheid en luchtkwaliteit.

Aan deze mogelijkheid had ik nog niet gedacht. Wat zou de reden zijn waarom dit nog niet grootschalig is opgepakt? Dat komt door de ‘ruimtelijke en mentale dominantie van de automobiliteit’. De oplossing hiervan zit hem dus in het doorbreken van deze dominantie. En dat doe je door ’te komen tot een fundamentele herinrichting van mobiliteitsruimte’. Ja, zo simpel kan het dus soms ook zijn.

Verdienmogelijkheden (14): infrastructuur

Deze verdienmogelijkheid vertrekt vanuit de gedachte dat wegen overbezet zijn, tot files leiden en daarmee hoge kosten veroorzaken. Verder is de aanname dat meer dan 80% van het verkeer op de drukke ringwegen om steden lokaal van karakter is. Ergo: verbeter de infrastructuur in de binnensteden, verleid verkeersdeelnemers om zich binnenstedelijk te bewegen en schep daarmee ruimte op de ringwegen. Het is dus een afweging om meer te investeren in de binnenwegen en te besparen op de buitenwegen. De besparingen bestaan uit: minder asfalt, minder geluidsschermen, minder onderhoud en renteverlies, minder fileverliesuren.

Dit lijkt me een serieuze verdienmogelijkheid. Deze kan ook beleidsmatig ondersteund worden (de auteurs noemen Vancouver / Canada waar de auto de fiets en openbaar vervoer voor moeten laten gaan). Een dilemma is dat het verschillende partijen zijn die over binnen respectievelijk buitenwegen gaan. Een geïntegreerde doorrekening komt dan niet snel van de grond. Een oplossing van dit dilemma is het aanwijzen van ‘integrale vervoersautoriteiten’ (sic!).

Verdienmogelijkheden (13): grondsaldering

Deze verdienmogelijkheid wordt door de auteurs van ‘Nederland boven Water’ grondsaldering genoemd. Lezing van de tekst wekt bij mij de indruk dat de term ‘verlies nemen’ passender is. Wat is er aan de hand? Gemeentes hebben jarenlang grond aangekocht, bouwrijp gemaakt en later weer doorverkocht. Dat ging altijd tegen forse winsten die weer andere dingen in de begroting mogelijk maakten. Dit oude verdienmodel van alsmaar stijgende grondprijzen (en dus duurdere panden en/of hogere huren) is sinds de crisis ten einde gekomen. Het spelletje is uitgewerkt. Gemeenten hebben deze manier van inkomsten generen desondanks voor jaren naar de toekomst alvast ingeboekt. De verkoop van de grond bij deze (steeds hogere) tarieven stagneert en daarmee de locale bouweconomie.

Wat is de oplossing dan? Erkennen dat dit niet meer mogelijk is. Gemeenten (en projectontwikkelaars) moeten hun verlies nemen en dus de grond afwaarderen naar een meer reële economische waarde. Dat opent dan de mogelijkheid dat grond tegen een lagere prijs verkocht mag worden en daarmee kan de bouw verder rendabel worden. Op zich een prima gedachte wat mij betreft. Maar het is slechts een eerste stap. De auteurs stellen vrolijk dat bij eventuele toekomstige waardestijging van woningen en bedrijfsgebouwen het verlies weer kan worden gecompenseerd. Maar dat is natuurlijk het alsnog ontkennen van de nieuwe realiteit. Wat als die waardestijging er gewoonweg niet meer gaat komen? Wat gebeurt er met een projectontwikkelaar die zijn balans op deze manier opschoont? Krijgt die nog een lening van de bank als er zich een echt rendabel project voordoet? De gemeente zal bij de opgeschoonde balans gedwongen zijn de tering naar de nering te zetten, het mes in de uitgaven te zetten. Welke gevolgen heeft dat voor de economie?