Alternatief geldsysteem (2)

Ook mij valt het op dat alternatieve geldsystemen meer in de belangstelling staan. Dat is gezien de economische crisis niet zo vreemd. Ik denk dat ik qua conclusies nog wat voorzichtiger ben dan Stijn. Het fenomeen intrigeert mij wel en ik ben er gewoonweg nog niet uit. En dat is raar, ik ben afgestudeerd als monetair econoom, en moet tot mijn eigen verbazing constateren dat dit onderwerp tijdens mijn studie(maar ook daarna) nooit serieuze aandacht heeft gehad.

Om te beginnen is er heel veel informatie te vinden op internet. Misschien wel te veel. Het is lastig de echte kern van de discussie te pakken te krijgen. Ik zou beginnen met zo feitelijk mogelijk analyseren wat de problemen met het huidige systeem zijn. Nogmaals ik moet het tijd en aandacht geven, maar als ik zo uit mijn hoofd wat dingen zou moeten noemen:Lees verder

Olson over kosten en baten van democratie

Per toeval kwam ik een artikel uit 1993 tegen van de econoom Mancur Olson: dictatorship, democracy and development (google en gij zult vinden). Het trof me als een origineel artikel dat op een treffende manier laat zien hoe economen consequent over eender welk thema door redeneren. Zelfs op het ontstaan van democratie kun je het economen-instrumentarium toepassen. Hoe gaat zo’n redenering in een notendop?

Het verhaal begint bij wat Olson ‘roving bandits’ noemt. Iemand die sterk is komt in een gebied en dwingt iedereen zijn spullen aan hem af te staan. ‘Dit land is van mij’. Eventuele weerstand wordt snel de kop in gedrukt. Als de zaak is leeg geplunderd gaat de ‘mobiele bandiet’ op naar de volgende plek waar hij zijn dingetje herhaalt en zo verder. Olson stelt dat dit gedrag uiteindelijk niet rationeel is. De mobiele bandiet moet elke keer verkassen en loopt het risico dat het een keer fout gaat. Hoge kosten en veel risico dus. Tot het moment dat er een slimme bandiet kwam die bedacht dat hij gewoon op de plek in kwestie kon blijven en er zelf beter van kon worden. Hij zette een kroon op, noemde zich koning, en zou in plaats van anarchie zorgen voor heldere regels en rust. De ondergeschikten wisten voortaan waar ze aan toe waren en moesten in ruil daarvoor niet alles maar een deel van hun goederen (productie) af staan aan de zelfbenoemde koning. Logisch: de zekerheid voor de burgers bracht hen er toe het land weer te gaan bewerken in de overtuiging dat ze een fors deel daarvan zelf mochten houden. Van loslopende boeven zouden ze voortaan verlost zijn. Win-win dus.

Lees verder

Joop Hartog over waarde van ruimte en bevolkingsgroei

Joop Hartog, een van de bekende arbeidseconomen in Nederland, hield zijn afscheidscollege op 29 juni aan de Universiteit van Amsterdam. De tekst is elders op internet in zijn geheel te vinden. Aanbevolen literatuur, makkelijk leesbaar en frisse originele inzichten. De titel is ‘Is de maat nou echt vol?’. Joop begint zijn verhaal met de constatering dat hij al 30 jaar dagelijks vanuit zijn dorp per fiets en trein naar Amsterdam op en neer beweegt. Hij ziet en hoort minder vogeltjes, voorheen vrije en groene ruimte is opgevuld met woningen en/of asfalt. Hij vindt dat jammer en vraagt zich af of hij vanuit zijn economische instrumentarium iets rationeels kan zeggen over dit gemis. Er is toch sprake van groei geweest? Dat is toch goed? Of is Nederland te vol?

Opmerkelijk feit: Nederland is tusen 1500 en 2000 qua bevolking met een factor 15 gegroeid, waar dat bijvoorbeeld in Frankrijk en Belgie slechts een factor 4 en 6 was. De belangrijkste reden voor deze uitbundige groei was economisch van aard en had te maken met de hoge vruchtbaarheid van katholieke gezinnen op zandige grond met intensieve landbouw (goedkope arbeid voor familie ondernemingen). Vanaf 1970 wordt Nederland een immigratieland. Het immigratieoverschot van Nederland bedraagt in 2009 40% (van de aanwas van 89.000 zielen is 51.000 eigen kweek, de resterende 40% immigratie). Op de totale bevolkingsomvang is de immigratie in dat jaar 0,9% waar dat in de VS in dat jaar 0,3% is. De politieke redenering is meestal: bevolkingsgroei (of dat nu eigen kweek is of immigratie) is nodig voor economische groei. Maar is dat ook zo?Lees verder

Slimbouwen en ‘innovation by addition’

Via het initiatief van deze site kwamen we uit op het concept van slimbouwen, www.slimbouwen.nl. Ik ben meteen getriggerd door wat ik lees op deze site. Het is lastig te achterhalen waar het hier nu precies om gaat. Wie zijn de initiatiefnemers? Wat zijn de belangen? Is het een idee of zitten er ook echte producten achter? Even denk je: hier zitten wat partijen bij elkaar die even wat minder werk hebben en vanuit commercieel belang een leuke noemer hebben bedacht.

Het lijkt erop dat het initiatief is terug te voeren op de persoon van prof Jos Lichtenberg van de TU Eindhoven. In 2004 sprak hij een rede uit over het achterblijven van echte innovaties in de bouw. Ik heb die rede er eens bij gehaald. Interessant leesvoer. Lichtenberg wijst erop dat de Romeinen 2000 jaar geleden in hoofdlijnen al dezelfde constructietechnieken beheersten als wij. Ze stapelden met steen (stapelbouw, flatgebouwen met kamertjes), werkten al met complexe koepelconstructies en kenden al sanitaire voorzieningen en (loden) waterleidingen. Eeuwenlang is er niet veel veranderd. Pas veel later tijdens de industriële revolutie is daar staal(skelet)bouw bijgekomen.

Natuurlijk kwamen er andere wensen en mogelijkheden in al die eeuwen maar het fundamentele bouwproces is niet wezenlijk veranderd. Lichtenberg stelt dat er steeds een innovatie op het bestaande werd geplakt. Het nieuwe, bijvoorbeeld het isoleren van wanden, werd een optelling bij het bestaande. Hij noemt dat ‘innovation by addition’.  Feitelijk is zo een gefragmenteerde, suboptimale, lappendeken van technieken ontstaan. Lichtenberg verbaast zich erover dat waar elders regelmatig een totaal herontwerp plaats vindt, dit in de bouw er nog niet van is gekomen. Met name de installatietechniek krijgt ervan langs. Inmiddels maken de installaties eenderde van de totale bouwkosten uit, de leidingen en bekabelingen worden als het ware achteraf in het gebouw verweven waardoor oorspronkelijke ontwerpeisen achteraf vaak geweld wordt aangedaan en het gebouw enorm inboet aan flexibiliteit (wanden even verplaatsen gaat niet meer). Omdat het zwaartepunt bij de afbouw ligt, daar veel activiteiten tegelijk en op het einde binnenin het gebouw plaats vinden, lopen daar de ‘mannetjes’ elkaar in de weg. De bouwketen is complex, gefragmenteerd en elke schakel doet zijn ding vanuit een beperkt eigen perspectief. Ook wordt de keten gedomineerd door enkele spelers die een centrale plek in de sturing innemen (aannemers, projectontwikkelaars) en daar hun eigen belangen hebben. Tesamen met de complexiteit een goede verklaring voor de (ongewenste) status quo.

Lichtenberg komt nu vrij snel in zijn betoog met een alternatief. Te snel naar mijn mening. De oplossing ligt redelijk voor de hand. Ontwerp gebouwen vanuit de werkelijke behoefte van de toekomstige bewoners, zorg voor sequentiele processtappen van ontwerp naar oplevering (zodat mensen elkaar niet in de weg lopen), maak gebruik van modulaire concepten die met grote volumes en prefab tot een daling van kosten leidt, bouw toekomstige flexibiliteit in, kijk niet alleen naar de investeringskosten maar kijk naar de totale levensduur en zo verder. Allemaal prima.

Wat nog mist is hoe je de bestaande status quo doorbreekt. Ik denk altijd dat als een ongewenste situatie desondanks maar in stand blijft, dat daar dan goede redenen voor zijn. Er is sprake van economische belangen, van gemakzucht, van ingesleten patronen en zo verder. Omgekeerd, er ontbreekt bij de beslissers zelf een sense of urgency. Blijkbaar gaat er voor hen nog niet zo veel fout waardoor ze echt in beweging moeten komen. Dat het anders en beter kan, dat zullen ze zelf ook wel door hebben vermoed ik. En zo kom ik weer uit bij de website of het initiatief slimbouwen. Ik denk dat dit precies de kern is: het gaat om een initiatief (het is geen technisch concept, meer een visie of strategie) die als het ware een oproep is voor iedereen die zich aangesproken voelt op deze manier anders te gaan denken en werken. Als een soort zwaan-kleef-aan zou de bal dan moeten gaan rollen. Maar ik kan vanuit de site niet goed zien hoe het er mee staat. Welke partijen zijn aangesloten? Waarom, wat is hun motivatie? Zitten ze op cruciale plekken in de keten zodat ze ook een verandering kunnen afdwingen? Hebben ze inmiddels (we zijn anno 2011 7 jaar verder in de tijd) al wat bereikt? Hoe reageert de traditionele achterban op de early adaptors? Misschien leest Lichtenberg of een van zijn mensen dit stukje wel en vult hij zijn site aan met een update. Ik ben benieuwd.

Via slimbouwen is ook een artikel te vinden dat een verslag vormt een rondetafelgesprek met meerdere van die early adaptors uit de bouwketen. Hier zitten fraaie eye-openers waar ik graag in een apart stukje aandacht aan wil schenken.

Rudy van Stratum

Slimme financiering: waar hebben we het over?

Het is van belang nader te bepalen wat we verstaan onder slimme financiering. Als je op deze zoekterm googlet dan vind je een breed scala aan artikelen. De meest brede interpretatie van slim financieren lijkt te zijn: hoe harken we middelen (geld, partijen)  bij elkaar om dingen voor elkaar te krijgen die goed zijn voor de maatschappij en die ondertussen toch niet worden uitgevoerd. Vaak gaat de discussie bij die brede interpretatie over subsidies en fondsenwerving. Een dergelijke brede interpretatie staan wij hier niet voor.

Ik wil de discussie over de definitie van slimme financiering wel van een voorzet voorzien. En ik wil een koppeling aanbrengen met het begrip duurzaam. Mijn stelling is:

Duurzaam betekent positief voor het grotere geheel op de langere termijn. In een iets meer economisch getint jargon: iets is duurzaam als het een positief rendement genereert gesommeerd over meerdere partijen en een langere tijdshorizon. We doen dus alleen iets als het een positief rendement genereert, dat klinkt in mijn oren bijna als een tautologie. Omgekeerd: een negatief rendement in deze termen betekent dus dat het niet duurzaam is en dus doen we ook niet. Ook niet als er een subsidie is of een fonds of wat dan ook, gewoon niet doen. Slimme financiering is geen issue in zo’n geval.

We zoomen nog wat dieper in op de mogelijkheden. Stel dat het rendement positief is en een voorstel dus duurzaam van karakter is. Dan kan het gaan om een positief rendement in puur financiele zin of om een positief rendement in bredere zin. In financiele zin: terug te herleiden tot concrete cashflows in de tijd die aan een partij toevallen. In bredere zin: dan kan het gaan om voordelen die ofwel niet goed in geld zijn uit te drukken ofwel niet duidelijk aan een bepaalde partij toevallen (maar aan de maatschappij in het algemeen). Het is niet altijd even makkelijk om te bepalen of iets wel/niet in geld is uit te drukken. Soms zijn zaken die niet in geld uitgedrukt lijken te kunnen worden dat bij nader inzien toch wel. Bijvoorbeeld: het aantal verkeersslachtoffers per jaar. Hoe dan ook, in het geval van een breder rendementsbegrip kom je al snel terecht op het terrein van de Maatschappelijk Kosten Baten Analyse, oftewel de MKBA. Als projecten die in termen van de MKBA een positief rendement hebben desondanks niet uitgevoerd worden dan is de discussie over hoe je dan die middelen toch bij elkaar krijgt onderdeel van slimme financiering. Subsidies etc horen hier dus ook thuis.

Stel dat het rendement positief is in de puur financiele zin (let op: maar bovendien ook positief in de bredere zin, we willen niet dat we een maatregel stimuleren die eng financieel rendeert maar per saldo zoveel negatieve bij-effecten genereert dat die niet meer duurzaam is), dan kun je weer een onderscheid aanbrengen. Gaat het over een positief rendement bij een beperkt aantal partijen die ook over de beslissing over doorgang van het project gaan of gaat het om een complexer geheel met meerdere partijen en een grotere diffusere tijdshorizon.

In het laatste geval: slimme financiering gaat over het verzinnen van financieel-economische of juridische arrangementen en convenanten die het totale voordeel over partijen en in de tijd zodanig herschikken dat alle partijen er beter van worden. Misschien zou het hier slimme onderhandeling moeten heten, maar zoals gezegd wat mij betreft onderdeel van deze website over slimme financiering.

In het eerste geval, dat er sprake is van een positief financieel rendement bij het beperkte aantal partijen ‘at the table’, kun je wederom een onderscheid maken. Is er sprake van een liquiditeitsprobleem op korte termijn of niet. Als er sprake is van een liquiditeitsprobleem dan is slimme financiering het vinden van een antwoord op de vraag hoe je dit liquiditeitsprobleem kan overbruggen. Bijvoorbeeld door een partij die het goede idee heeft te koppelen aan de partij die een surplus aan cash heeft en nog een renderende investering zoekt en aan een partij die garant kan of wil staan mocht dat nodig zijn (een partij die zekerheden biedt).

Tenslotte houden we dan het geval over dat een beperkt aantal partijen een positief rendement kan genereren, zelf over de beslissing gaat en dat er geen liquiditeitsprobleem is. Theoretisch bezien zou er dan eigenlijk helemaal geen probleem moeten zijn. Gaat zo’n project desondanks toch niet door (anders hoeven we het er ook niet over te hebben) dan is nader onderzoek nodig naar deze paradox: wat zijn de belemmeringen die klaarblijkelijk aanwezig zijn en hoe kunnen we die belemmeringen slechten. Ook dat is wat mij betreft onderdeel van het thema slimme financiering.