Overzicht financieringsconstructies: eerste gedachten

Stijn geeft in een eerder bericht toekomstwaarde nu aan dat hij graag een overzicht wil maken van de belangrijkste financieringsconstructies. Dat lijkt me een strak plan en ik vermoed dat meer mensen hier belangstelling voor hebben, zeker als het visueel kan worden weergegeven in een samenvattend overzicht met belangrijke vormen en kenmerken. En waarom zouden we de discussie hierover niet gewoon hier voeren? Laat ik als start weer wat stellingen formuleren. En een stelling kan uiteraard verworpen of verbeterd worden.

Stelling:

De kern van financieringsconstructies is dat zij geldstromen in de tijd sturen, manipuleren of beïnvloeden zodat betrokken partijen daarmee hun doelen beter kunnen bereiken (een hoger intertemporeel nut kunnen bereiken).

Stelling:

In wezen gaat het hier om ‘verdienmodellen’. Eerst probeer je alles zo goed en optimaal mogelijk in te richten (het verdienmodel). Vervolgens kan als sluitstuk blijken dat de resulterende geldstromen tussen de partijen en in de tijd niet altijd matchen. De constructie die je opzet om die geldstromen tussen partijen en in de tijd te laten matchen noem je een financieringsconstructie. Eerder hebben we al eens gesteld dat als het verdienmodel klopt (goed in elkaar zit, een positief totaalrendement genereert) dat dan de financieringsconstructie een kwestie van uitwerken is, nooit het echte probleem kan zijn.

Stelling:

Omdat het spraakgebruik nu eenmaal anders is en ook de praktijk van verdienmodellen en financiering weerbarstig is, is mijn voorstel ze door elkaar te gebruiken. Het gaat erom hoe je je activiteiten of projecten zodanig opzet dat er voldoende rendement wordt gegenereerd en dat de financiële stromen in de tijd en tussen partijen zodanig wordt gematcht dat de projecten doorgang kunnen vinden.

Stelling:

Stap 1 is dan om zoveel mogelijk bestaande financieringsconstructies en verdienmodellen bij elkaar te harken. We hebben al een aantal recente publicaties genoemd op deze site zoals ‘Verdienmogelijkheden’ van Nederland onder Water en ‘Toekomstwaarde nu!’ van Agentschap NL. Zonder al te veel moeite kom je in eerste instantie op 40-50 soorten en vormen. De volgende stap 2 is dan om de verzameling te gaan ordenen. Een aantal vormen zullen bij nadere bestudering sterk op elkaar lijken. Zo zal een indikking ontstaan en blijven x aantal elementaire vormen over.

Lees verder

Olson over kosten en baten van democratie

Per toeval kwam ik een artikel uit 1993 tegen van de econoom Mancur Olson: dictatorship, democracy and development (google en gij zult vinden). Het trof me als een origineel artikel dat op een treffende manier laat zien hoe economen consequent over eender welk thema door redeneren. Zelfs op het ontstaan van democratie kun je het economen-instrumentarium toepassen. Hoe gaat zo’n redenering in een notendop?

Het verhaal begint bij wat Olson ‘roving bandits’ noemt. Iemand die sterk is komt in een gebied en dwingt iedereen zijn spullen aan hem af te staan. ‘Dit land is van mij’. Eventuele weerstand wordt snel de kop in gedrukt. Als de zaak is leeg geplunderd gaat de ‘mobiele bandiet’ op naar de volgende plek waar hij zijn dingetje herhaalt en zo verder. Olson stelt dat dit gedrag uiteindelijk niet rationeel is. De mobiele bandiet moet elke keer verkassen en loopt het risico dat het een keer fout gaat. Hoge kosten en veel risico dus. Tot het moment dat er een slimme bandiet kwam die bedacht dat hij gewoon op de plek in kwestie kon blijven en er zelf beter van kon worden. Hij zette een kroon op, noemde zich koning, en zou in plaats van anarchie zorgen voor heldere regels en rust. De ondergeschikten wisten voortaan waar ze aan toe waren en moesten in ruil daarvoor niet alles maar een deel van hun goederen (productie) af staan aan de zelfbenoemde koning. Logisch: de zekerheid voor de burgers bracht hen er toe het land weer te gaan bewerken in de overtuiging dat ze een fors deel daarvan zelf mochten houden. Van loslopende boeven zouden ze voortaan verlost zijn. Win-win dus.

Lees verder

Verdienmogelijkheden (8): erfpacht

Dit is een verdienmogelijkheid die aparte behandeling en verdieping verdient. Ik kan niet alle consequenties overzien. Het idee is dat je niet de nieuwe eigenaar van grond wordt maar dat je de grond als het ware huurt. Elke maand betaal je dan de vergoeding die hoort bij het gebruik van de grond aan de (bestaande) eigenaar. Je kunt op allerlei manieren de maandelijkse vergoeding afspreken, tegen een vaste rente op een variabele grondwaarde, tegen een vast bedrag per maand maar met een periodieke aanpassing etc. Voordeel is dat de initiële kosten van een bouwproject omlaag gaan en dat de financiering makkelijker zal worden. Een ander voordeel lijkt mij dat bij kopers het motief om te speculeren op een toekomstige waardestijging van de grond komt te vervallen. Hiermee zal de huizenmarkt wellicht een stabieler beeld vertonen qua waardeontwikkeling. Maar hier zit meteen ook het addertje vermoed ik. Huizenkopers vinden het juist leuk om eigenaar van de grond te zijn en daar ook de toekomstige voordelen van te plukken. Bovendien kunnen ze nu speelbal worden van de onzekere maandelijkse vergoeding die ze wellicht in de toekomst moeten betalen voor het gebruik van de grond. Ongetwijfeld zal dan allerlei regelgeving nodig worden geacht om dat in goede banen te leiden. En wat te denken van de rente-aftrek die dan niet van toepassing is op de grondwaarde voor de gebruiker annex bewoner? Toch zijn er ook nieuwe constructies te bedenken die lijken op de bestaande praktijk maar wellicht zonder een aantal nadelen. Je zou de grondvergoeding voor 50 jaar vast kunnen leggen. Dan ben je van de onzekerheid af. In dat geval kun je het recht tegen die prijs de grond te mogen gebruiken ook gewoon verhandelen of door verkopen als je je woning verkoopt. Ook dan kun je dus weer winst of verlies maken. Maar de grond blijft dan eigendom van ..  Ja, van wie eigenlijk. Ik kan me zo’n model voorstellen als grond in principe altijd eigendom blijft van de gemeente of een of andere niet-commerciële grondexploitatie-maatschappij. Op het moment dat de grond al in eigendom is van een willekeurige particulier of commerciële partij dan blijft een speculatief motief bestaan. Het voordeel van een lagere initiele aankoopsom blijft echter staan in deze variant. Zoals ik al zei: dit verdient nader onderzoek. Ik houd me aanbevolen voor mogelijke bestaande studies en verkenningen die voor- en nadelen van erfpacht ten opzicht van traditionele koop op een rij zetten (in dit cahier zult u ze dus tevergeefs zoeken).

Rudy van Stratum

Joop Hartog over waarde van ruimte en bevolkingsgroei

Joop Hartog, een van de bekende arbeidseconomen in Nederland, hield zijn afscheidscollege op 29 juni aan de Universiteit van Amsterdam. De tekst is elders op internet in zijn geheel te vinden. Aanbevolen literatuur, makkelijk leesbaar en frisse originele inzichten. De titel is ‘Is de maat nou echt vol?’. Joop begint zijn verhaal met de constatering dat hij al 30 jaar dagelijks vanuit zijn dorp per fiets en trein naar Amsterdam op en neer beweegt. Hij ziet en hoort minder vogeltjes, voorheen vrije en groene ruimte is opgevuld met woningen en/of asfalt. Hij vindt dat jammer en vraagt zich af of hij vanuit zijn economische instrumentarium iets rationeels kan zeggen over dit gemis. Er is toch sprake van groei geweest? Dat is toch goed? Of is Nederland te vol?

Opmerkelijk feit: Nederland is tusen 1500 en 2000 qua bevolking met een factor 15 gegroeid, waar dat bijvoorbeeld in Frankrijk en Belgie slechts een factor 4 en 6 was. De belangrijkste reden voor deze uitbundige groei was economisch van aard en had te maken met de hoge vruchtbaarheid van katholieke gezinnen op zandige grond met intensieve landbouw (goedkope arbeid voor familie ondernemingen). Vanaf 1970 wordt Nederland een immigratieland. Het immigratieoverschot van Nederland bedraagt in 2009 40% (van de aanwas van 89.000 zielen is 51.000 eigen kweek, de resterende 40% immigratie). Op de totale bevolkingsomvang is de immigratie in dat jaar 0,9% waar dat in de VS in dat jaar 0,3% is. De politieke redenering is meestal: bevolkingsgroei (of dat nu eigen kweek is of immigratie) is nodig voor economische groei. Maar is dat ook zo?Lees verder

Verdienmogelijkheden (7): energieproductie

Daar is die dan eindelijk: dit is de meest grijsgedraaide mogelijkheid om geld (terug) te verdienen met duurzame maatregelen. In tegenstelling tot de vorige verdienmogelijkheid (nr 6: energietransport) gaat het hier om de opwekking of productie van energie. Een huishouden kan door extra investeringen in energieopwekkende apparatuur jaarlijks een lagere energierekening realiseren. Er komt steeds meer ‘evidence’ dat het hier ook om een reële terugverdienmogelijkheid gaat. De apparatuur wordt door massaproductie en technologische verbetering steeds goedkoper en ondertussen blijven de prijzen van energie structureel stijgen. Deze terugverdienmogelijkheid kan in belang dus alleen nog maar toenemen.

In de praktijk zijn er nog wel wat hobbels. Zo is het niet zonder meer mogelijk om extra geld te lenen (als je bijvoorbeeld een nieuw huis koopt) om de meer-investeringen in duurzame maatregelen te financieren. Hoewel er mondjesmaat uitzonderingen binnen bijzondere regelingen (zoals de klimaathypotheek) worden toegestaan, stemt de huidige crisis op de financiële markten (en de bijbehorende economische neergang) hier niet tot vrolijkheid. Op zich vreemd (zelfs of juist bij een economische crisis) als je kunt aantonen dat je jaarlijkse cash-flow alleen maar toeneemt door deze ingrepen.

Een andere hobbel is dat je je zelf opgewerkte energie bij overschotten alleen tegen lagere tarieven aan het net terug kunt leveren. Hier zijn ook wel oplossingen voor in de maak. De zuiverste lijkt te zijn dat je tegen dezelfde tarieven levert als afneemt (eventueel minus een bepaald percentage voor ‘handling’ door de netwerkbeheerder). In Duitsland kennen ze een dergelijke regeling al langer. Een andere mogelijkheid is dat je zelf een energiebedrijf opricht of een ‘smart-grid’ van onderling gekoppelde gebruikers en mini-leveranciers realiseert waardoor je zoveel mogelijk decentraal oplost voordat je centraal aanlevert. Hierbij is weer een issue dat het vigerende belastingregime voor kleinproducenten belemmerend kan werken (ik ken hier niet alle ins en outs, maar ervan uitgaande dat je efficiënt energie produceert dan moet je ook in staat zijn de bijbehorende belastingen te innen en af te dragen, hooguit kan de hele administratieve rompslomp voor de beperkte schaalgrootte de pan uit rijzen, maar met de moderne ict moet dat op te lossen zijn).

Verdienmogelijkheden (6): energiebesparing

Dit is een belangrijke verdienmogelijkheid. Enerzijds omdat energie een aansprekende en bekende vorm van geld verdienen is, anderzijds omdat hij ook echt zoden aan de dijk zet. Het gaat hier in het cahier specifiek om besparingen die je kunt realiseren in het transport(-verlies) van energie in de nieuwbouw van woningen en commercieel vastgoed. Waarom alleen transport noemen als besparingsmogelijkheid? Omdat besparingen in het verbruik nog apart aan bod komen onder verdienmogelijkheden (7): energieproductie. Waarom alleen nieuwbouw? Daar geeft de tekst niet echt een antwoord op, ik vermoed dat bij bestaande bouw het transport al voor langere tijd bepaald is en daar dan minder is te halen. Maar terug naar het transport van energie: daar ligt een potentieel aan besparing van 40%! De hoogte van dit percentage is voor mij in ieder geval een verrassing. Als dilemma (waarom gebeurt het dan niet op grote schaal als hier met bestaande technologie zoveel is te halen?!) wordt door de tekst genoemd dat bestaande belangen van energiereuzen in de weg zitten en dat bouwers onkundig of ongeïnteresseerd zijn. Verder is de regelgeving complex en weinig uitnodigend voor vernieuwende toepassingen. Als het klopt wat hier staat vermeld dan trek twee conclusies: 1) er moet ruchtbaarheid worden gegeven aan dit besparingspotentieel, het moet een ‘issue’ worden, 2) beleidsmakers moeten eens stevig met de energiereuzen aan tafel gaan zitten om niet-vrijblijvende afspraken te maken (als Neelie Smit-Kroes kan afdwingen dat de kosten van je mobiele telefoonrekening in het buitenland omlaag gaan, dan moet hier ook meer mogelijk zijn?). En hoe kan het zo zijn dat ‘bouwers onkundig en ongeïnteresseerd kunnen blijven als hier zoveel is te halen? En waarom maakt niemand zich hier dan echt druk over? Dat lijkt een duidelijk geval van onvoldoende marktwerking.

Rudy van Stratum

Verdienmogelijkheden (5): delfstoffenwinning

Wat deze verdienmogelijkheid eigenlijk zegt is: als je iets op een locatie wilt doen, dan is het handig als er waardevolle spullen in de ondergrond zitten. Die waardevolle spullen kun je dan namelijk verkopen waardoor je een hoger budget beschikbaar hebt dan je zonder die waardevolle spullen zou hebben. In de praktijk in Nederland gaat het dan voornamelijk om zandwinning en grindwinning. Voorbeelden zijn de realisatie van de Grensmaas in Limburg en de herinrichting van de Veluwerandmeren. Er zijn wel wat mitsen en maren. Om te beginnen moet er maar net wat waardevols onder de grond zitten, anders ben je snel klaar. Dan is nog een punt dat de baten van deze delfstoffenwinning sterk conjunctuurafhankelijk zijn (lijkt me een luxe probleem vergeleken met het eerdere punt van non-aanwezigheid). Tenslotte is er nog sprake van (niet altijd even duidelijke) afdrachten aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelbedrijf.

Rudy van Stratum

Verdienmogelijkheden (4): cultuur

Met deze verdienmogelijkheid wordt bedoeld het betrekken van de kansen die kunst en cultuur biedt bij de gebouwde omgeving. Kunst en cultuur kunnen een (economische) bijdrage aan een gebied leveren (zie bijvoorbeeld dit eerdere artikel op deze site). Succesvolle musea trekken bezoekersstromen aan, door meer ketensamenhang tussen de verschillende voorzieningen in een gebied (ik denk hier maar aan het beter laten aansluiten van de bus en de trein als metafoor) blijven bezoekers langer in een gebied en geven ze meer uit. De stijgende inkomsten van deze langer blijvende bezoekers vormen een bredere economische basis van de ontwikkeling van de regio. De verschillende betrokken culturele instituties (ketenpartners) zouden zich meer bewust moeten worden van de kansen die deze samenhang biedt, het cahier pleit hier voor meer ondernemerschap bij kunst en cultuur zodat ze eerder en beter werk maken van de samenhangende arrangementen (sorry voor het jargon, maar ik probeer dicht bij de oorspronkelijke tekst te blijven 🙂 ).Lees verder

Verdienmogelijkheden (3): bouw

Met de verdienfactor ‘bouw’ wordt hier bedoeld dat door verdere ketenintegratie voor, tijdens en na de bouw kosten kunnen worden bespaard bij gelijkblijvende of hogere kwaliteit. Dit fenomeen wordt ook wel integraal ontwerpen en bouwen genoemd. Vanaf het eerste moment moet helder zijn wat voor wie en met welke reden iets gebouwd gaat worden. Alle betrokken partijen werken van meet af aan samen om dat doel, de beste oplossing voor de vraag van de klant, te bereiken tegen minimale kosten. En de keten bestaat uit vele partijen: opdrachtgever, architect, aannemer, adviseur, installateur, gebruiker en zo verder. Lees verder

Verdienmogelijkheden (2): bestemmingsheffing

Deel 2 van het 29-delige feuilleton over verdienmogelijkheden. De tweede is bestemmingsheffing. Waar gaat het over? Iemand koopt (‘goedkoop’) grond aan  bij de dan geldende vaak beperkte bestemming van die grond. Logisch: als je weinig mag en kunt op de grond dan is de prijs daarvan laag. Als nu de bestemmingsmogelijkheden die bij die grond horen toenemen (bijvoorbeeld door een besluit van de gemeenteraad) dan neemt de waarde van die grond zomaar toe. Zo’n onverwachte prijsstijging wordt in de economie een ‘windfall profit’ genoemd: je hebt er zelf part noch deel aan gehad, hij komt je zomaar toewaaien. Vanzelfsprekend houdt een calculerende projectontwikkelaar rekening met het feit dat de grond in de toekomst een andere en ruimere bestemming kan krijgen. Een ontwikkelaar heeft dan een speculatief motief (grondspeculatie). De redenering is nu dat zo’n plotselinge waardestijging wordt veroorzaakt door publieke middelen (nabijheid van voorzieningen etc) en dat deze winst dus ook moet toevallen aan de gemeenschap. Vooraf zouden bij de aankoop van grond voorwaarden kunnen worden opgenomen over (gedeeltelijke) afroming van mogelijke toekomstige winsten bij doorverkoop. Dit tempert speculatieve grondhandel en levert de gemeenschap alsdan extra middelen op. Een dergelijke constructie bestaat al in Groot-Brittanie (‘creaming off betterment’). Leuke verdienmogelijkheid maar dit ligt politiek gevoelig. Los daarvan heeft zo’n maatregel een aantal mogelijke ongewenste bijeffecten die je ook zult moeten handlen.