Verdienmogelijkheden (13): grondsaldering

Deze verdienmogelijkheid wordt door de auteurs van ‘Nederland boven Water’ grondsaldering genoemd. Lezing van de tekst wekt bij mij de indruk dat de term ‘verlies nemen’ passender is. Wat is er aan de hand? Gemeentes hebben jarenlang grond aangekocht, bouwrijp gemaakt en later weer doorverkocht. Dat ging altijd tegen forse winsten die weer andere dingen in de begroting mogelijk maakten. Dit oude verdienmodel van alsmaar stijgende grondprijzen (en dus duurdere panden en/of hogere huren) is sinds de crisis ten einde gekomen. Het spelletje is uitgewerkt. Gemeenten hebben deze manier van inkomsten generen desondanks voor jaren naar de toekomst alvast ingeboekt. De verkoop van de grond bij deze (steeds hogere) tarieven stagneert en daarmee de locale bouweconomie.

Wat is de oplossing dan? Erkennen dat dit niet meer mogelijk is. Gemeenten (en projectontwikkelaars) moeten hun verlies nemen en dus de grond afwaarderen naar een meer reële economische waarde. Dat opent dan de mogelijkheid dat grond tegen een lagere prijs verkocht mag worden en daarmee kan de bouw verder rendabel worden. Op zich een prima gedachte wat mij betreft. Maar het is slechts een eerste stap. De auteurs stellen vrolijk dat bij eventuele toekomstige waardestijging van woningen en bedrijfsgebouwen het verlies weer kan worden gecompenseerd. Maar dat is natuurlijk het alsnog ontkennen van de nieuwe realiteit. Wat als die waardestijging er gewoonweg niet meer gaat komen? Wat gebeurt er met een projectontwikkelaar die zijn balans op deze manier opschoont? Krijgt die nog een lening van de bank als er zich een echt rendabel project voordoet? De gemeente zal bij de opgeschoonde balans gedwongen zijn de tering naar de nering te zetten, het mes in de uitgaven te zetten. Welke gevolgen heeft dat voor de economie?

Verdienmogelijkheden (12): groenaandelen

Ook deze verdienmogelijkheid is innovatief. De stelling is dat groen voordelen biedt die nu onvoldoende tot hun recht komen. Wonen en werken in een groene omgeving verhoogt de arbeidsproductiviteit, verlaagt de kosten van zorg (minder ziekte, sneller herstel) en verhoogt de waarde van vastgoed. Ik heb geen poging gedaan de achterliggende onderzoeken erbij te halen (en dan nog: na de wetenschappelijke fraude die gisteren in het nieuws kwam weten we niet meer zeker of de ‘feiten’ uit de gepubliceerde onderzoeken ook echt kloppen …), maar ik kan me daar van alles bij voorstellen.

Het achterliggende probleem bij deze constructie is: groen heeft voordelen (deels te herleiden tot echte euro’s, deels te herleiden tot hoger welbevinden) maar op een of andere manier is dat geen garantie dat het groen niet wordt verdrongen door andere (op korte termijn beter renderende) bestemmingen. Op welke manier zouden we met een constructie de lange termijn voordelen kunnen ‘insluiten’ in de actuele beslissingen van partijen? Eerlijk gezegd kan ik uit de tekst van de auteurs van ‘Nederland boven water’ niet helemaal opmaken wat de constructie nu behelst. Ik moet dus noodgedwongen hardop denken. De kern van hun betoog is dat de koppeling tussen natuur en grondbezit moet worden losgekoppeld. Dus, denk ik dan, om van grond te kunnen genieten hoef je er niet de eigenaar van te zijn. Klopt, maar ik zie nog geen verdienmodel.

Even kijken. Huidige grondeigenaren kunnen geld vragen om op hun groen te vertoeven. Dat is een verdienmodel dat extra inkomsten genereert om weer in dat groen te investeren. Maar hier zie ik vooralsnog geen grote markt. Een gemeente kan stringenter bestemmingen voor groen toewijzen aan delen van woon- en werkgebieden. Maar dat gebeurt nu ook al. Maar de eventuele kosten zijn dan wel voor de gemeente als instantie. Een alternatief voor de gemeente zou kunnen zijn om de licentie om op die grond iets groens te mogen doen (en ook niets anders dan dat) te vermarkten. Maar als er geen sprake is van entreegelden (en daar ga ik dan maar van uit) dan is het alleen zinvol die grond/licentie te kopen door de direct betrokken bewoners of gebruikers ervan. Mogen alleen de licentiehouders dan de groene grond betreden? Lijkt me niet haalbaar. Dus iedereen mag de groene grond betreden. Maar dan moet ook iedereen mede-eigenaar van de licenties worden. Het gaat dan dus om een verplicht aankoop van groene grond door alle bewoners die ervan gebruik maken. In de praktijk komt dat erop neer dat de grondprijs per vierkante meter van de bebouwbare grond een opslag voor de groengrond krijgt. Maar dat is nu ook al het geval: de gemeente financiert de aanleg en het onderhoud van groene grond in woonwijken door opslagen bij de verkoop van overige grond.

Kortom: groenaandelen klinkt leuk maar ik vat het verdienmodel niet. Verdonkerde ramen in kantoren maken die alleen opengaan met zicht op groen als je er eerst een Euro ingooit (zoals je bij het drielandenpunt alleen van het vergezicht kan genieten als je een munt in de verrekijker gooit)? Wie kan me uitleggen hoe het zit?

Verdienmogelijkheden (11): gebiedsaandelen

Aandelen zijn bij uitstek een Nederlandse vinding. Juist nu particulieren en pensioenfondsen op zoek zijn naar gematigd rendement en hoge continuïteit, zou het een idee kunnen zijn gebieden en projecten te ‘vermarkten’ door de uitgifte van aandelen. De auteurs van ‘Nederland boven water’ stellen dat het hier om een niet eerder toegepast en spraakmakende constructie gaat (meteen de reden waarom er nog wel wat water door de zee moet voor we de eerste toepassing mogen verwachten). Als voorbeeld wordt verwezen naar Amerikaanse snelwegen waar tol wordt geheven. Het gaat dan om ‘gebieden’ die de snelwegen en de daar naast gelegen tankstations en restaurants betreffen. De overheid kan licenties uitgeven (of aandelen met voorwaarden) (vergelijk ook met veilingen voor zendfrequenties voor radio en mobiele telefonie) die de eigenaren het recht geven de gronden uit te ponden door tol te heffen, grond voor bestemming restaurants te verhuren etc. We zouden de Amerikaanse literatuur er eens op na moeten slaan wat de ervaringen in de praktijk hiermee zijn.

Bij de snelweg met tolheffing kan ik me wel een verdienmodel voorstellen. Bij het uitgeven van aandelen met betrekking tot een industrieterrein of woonwijk heb ik het niet helder voor ogen. Moeten we dan entree gaan betalen om de wijk in te mogen? Of gaat het om het heffen van parkeergelden? Of geeft het de eigenaar het recht de grond te verpachten (waardoor het een ingewikkelde omweg wordt die neerkomt op erfpacht in licentie oid)? Verder lijkt het tijdsgewricht nu niet ideaal om de markt weer zijn zegenrijke werk te laten doen. We hebben net geleerd dat marktwerking alleen goed uitpakt als nauwkeurig naar de randvoorwaarden (met name op langere termijn) wordt gekeken. In combinatie met goede verhandelbaarheid en fiscale voordelen is deze constructie zeker de moeite waard nader uit te werken. En hoe dan ook: een echt nieuwe constructie.

Verdienmogelijkheden (10): garantiefonds

Dit is wederom een interessante en mogelijk nieuwe manier om denken over lange termijn rentabiliteit op gang te brengen. Het klassieke dilemma bij bouwen en wonen (in relatie tot duurzaamheid) is dat extra maatregelen nu extra geld kosten en dat de voordelen pas op langere termijn geoogst kunnen worden. Nog los van het andere dilemma: dat de voordelen bij een andere partij neerslaan dan de partij die de extra kosten voor zijn rekening nam. Voorwaarde is wel dat er een goede en rationele calculatie van de voor- en nadelen wordt gemaakt van de maatregelen of voorstellen. Als het rendement over een langere tijdshorizon positief is (rekening houdend met mogelijke risico’s) dan zou de investering in principe doorgang moeten vinden (vanuit de leerboekjes bezien). Als de cash op dat moment bij de partijen niet aanwezig is en banken (gezien de huidige crisis en/of andere prioriteiten) niet bereid zijn het geld uit te lenen, dan kan een garantiefonds met publieke participatie een oplossing zijn. Een publieke partij kan de bank dan garanderen dat de lening hoe dan ook zal worden afgelost. Vanuit de wet van de grote getallen en vanuit goede calculaties zal de publieke partij zich die garantie ook kunnen veroorloven. Sterker nog: als de gebruikelijke subsidies die nu worden verstrekt worden verruild voor zo’n garantiefonds zou dat overheden zelfs geld moeten opleveren.

We denken bij garantiefonds nu met name aan een ‘aflossings-‘ of ‘betaal-‘ garantie. Maar je kunt ook denken aan een afnamegarantie. Stel dat de bouw van gewenste woningen uitblijft (liquiditeitsproblemen in de bouwsector etc) dan kan een derde (dat zal meestal een publieke) partij de afname van de te bouwen woningen garanderen. Hierdoor vervalt voor de bouwers het risico van niet-verkopen en zal de bouw doorgang vinden. Deze vorm van garantie lijkt me meer tricky: in tegenstelling tot de vorm van betaalgarantie is hier in de toekomst mogelijk geen sprake van een contractuele tegenpartij. Oftewel: de partij die de garantie afgeeft blijft mogelijk met een voorraad niet verkoopbare woningen zitten. De wet van de grote getallen gaat hier niet zonder meer op. In mijn ogen kan een dergelijke garantie alleen in bijzondere gevallen gedurende een korte periode worden afgegeven (en heeft dan weinig met rentabiliteit of duurzaamheid sec te maken maar zal eerder in het mandje economische conjuncturele stimulering maatregelen vallen).

Verdienmogelijkheden (9): functieflexibiliteit

Waar het bij functieflexibiliteit om gaat is dat je bij het (her-) ontwerp van het gebouw (woning, kantoor) nadenkt over mogelijke toekomstige bestemmingen en behoeften. Het ontwerp moet zodanig zijn dat met minimale tussentijdse (omschakel- en aanpassings-) kosten het gebouw van functie kan wisselen en weer geschikt is of blijft voor gebruik. Het komt er op neer dat je met een toekomstvisie of een aantal scenario’s nadenkt over de verschillende mogelijkheden die je in het heden ter beschikking staan. De afweging is vaak nu hogere kosten maken om die later te voorkomen. En hierbij geldt dat het makkelijker en goedkoper is een gebouw nu goed te ontwerpen dan het later op andere eisen aan te moeten passen. De fenomeen van grootschalige leegstand op de kantorenmarkt had voor een deel voorkomen kunnen worden door juist op dit aspect in te zetten in het ontwerpstadium. Het dilemma is wel: wie gaat de hogere kosten nu maken en wie krijgt de eventuele latere voordelen? Blijkbaar hebben projectontwikkelaars en andere partijen gekozen voor de korte termijn goedkopere oplossing, zeker vanuit het toenmalige besef dat de panden toch wel verkocht of verhuurd konden worden. En dan te bedenken dat hier het genoemde dilemma nauwelijks speelde: de kosten van  leegstand komen nu goeddeels voor rekening van de partijen die de panden destijds hebben gebouwd of gekocht.

Olson over kosten en baten van democratie

Per toeval kwam ik een artikel uit 1993 tegen van de econoom Mancur Olson: dictatorship, democracy and development (google en gij zult vinden). Het trof me als een origineel artikel dat op een treffende manier laat zien hoe economen consequent over eender welk thema door redeneren. Zelfs op het ontstaan van democratie kun je het economen-instrumentarium toepassen. Hoe gaat zo’n redenering in een notendop?

Het verhaal begint bij wat Olson ‘roving bandits’ noemt. Iemand die sterk is komt in een gebied en dwingt iedereen zijn spullen aan hem af te staan. ‘Dit land is van mij’. Eventuele weerstand wordt snel de kop in gedrukt. Als de zaak is leeg geplunderd gaat de ‘mobiele bandiet’ op naar de volgende plek waar hij zijn dingetje herhaalt en zo verder. Olson stelt dat dit gedrag uiteindelijk niet rationeel is. De mobiele bandiet moet elke keer verkassen en loopt het risico dat het een keer fout gaat. Hoge kosten en veel risico dus. Tot het moment dat er een slimme bandiet kwam die bedacht dat hij gewoon op de plek in kwestie kon blijven en er zelf beter van kon worden. Hij zette een kroon op, noemde zich koning, en zou in plaats van anarchie zorgen voor heldere regels en rust. De ondergeschikten wisten voortaan waar ze aan toe waren en moesten in ruil daarvoor niet alles maar een deel van hun goederen (productie) af staan aan de zelfbenoemde koning. Logisch: de zekerheid voor de burgers bracht hen er toe het land weer te gaan bewerken in de overtuiging dat ze een fors deel daarvan zelf mochten houden. Van loslopende boeven zouden ze voortaan verlost zijn. Win-win dus.

Lees verder

Verdienmogelijkheden (8): erfpacht

Dit is een verdienmogelijkheid die aparte behandeling en verdieping verdient. Ik kan niet alle consequenties overzien. Het idee is dat je niet de nieuwe eigenaar van grond wordt maar dat je de grond als het ware huurt. Elke maand betaal je dan de vergoeding die hoort bij het gebruik van de grond aan de (bestaande) eigenaar. Je kunt op allerlei manieren de maandelijkse vergoeding afspreken, tegen een vaste rente op een variabele grondwaarde, tegen een vast bedrag per maand maar met een periodieke aanpassing etc. Voordeel is dat de initiële kosten van een bouwproject omlaag gaan en dat de financiering makkelijker zal worden. Een ander voordeel lijkt mij dat bij kopers het motief om te speculeren op een toekomstige waardestijging van de grond komt te vervallen. Hiermee zal de huizenmarkt wellicht een stabieler beeld vertonen qua waardeontwikkeling. Maar hier zit meteen ook het addertje vermoed ik. Huizenkopers vinden het juist leuk om eigenaar van de grond te zijn en daar ook de toekomstige voordelen van te plukken. Bovendien kunnen ze nu speelbal worden van de onzekere maandelijkse vergoeding die ze wellicht in de toekomst moeten betalen voor het gebruik van de grond. Ongetwijfeld zal dan allerlei regelgeving nodig worden geacht om dat in goede banen te leiden. En wat te denken van de rente-aftrek die dan niet van toepassing is op de grondwaarde voor de gebruiker annex bewoner? Toch zijn er ook nieuwe constructies te bedenken die lijken op de bestaande praktijk maar wellicht zonder een aantal nadelen. Je zou de grondvergoeding voor 50 jaar vast kunnen leggen. Dan ben je van de onzekerheid af. In dat geval kun je het recht tegen die prijs de grond te mogen gebruiken ook gewoon verhandelen of door verkopen als je je woning verkoopt. Ook dan kun je dus weer winst of verlies maken. Maar de grond blijft dan eigendom van ..  Ja, van wie eigenlijk. Ik kan me zo’n model voorstellen als grond in principe altijd eigendom blijft van de gemeente of een of andere niet-commerciële grondexploitatie-maatschappij. Op het moment dat de grond al in eigendom is van een willekeurige particulier of commerciële partij dan blijft een speculatief motief bestaan. Het voordeel van een lagere initiele aankoopsom blijft echter staan in deze variant. Zoals ik al zei: dit verdient nader onderzoek. Ik houd me aanbevolen voor mogelijke bestaande studies en verkenningen die voor- en nadelen van erfpacht ten opzicht van traditionele koop op een rij zetten (in dit cahier zult u ze dus tevergeefs zoeken).

Rudy van Stratum

Joop Hartog over waarde van ruimte en bevolkingsgroei

Joop Hartog, een van de bekende arbeidseconomen in Nederland, hield zijn afscheidscollege op 29 juni aan de Universiteit van Amsterdam. De tekst is elders op internet in zijn geheel te vinden. Aanbevolen literatuur, makkelijk leesbaar en frisse originele inzichten. De titel is ‘Is de maat nou echt vol?’. Joop begint zijn verhaal met de constatering dat hij al 30 jaar dagelijks vanuit zijn dorp per fiets en trein naar Amsterdam op en neer beweegt. Hij ziet en hoort minder vogeltjes, voorheen vrije en groene ruimte is opgevuld met woningen en/of asfalt. Hij vindt dat jammer en vraagt zich af of hij vanuit zijn economische instrumentarium iets rationeels kan zeggen over dit gemis. Er is toch sprake van groei geweest? Dat is toch goed? Of is Nederland te vol?

Opmerkelijk feit: Nederland is tusen 1500 en 2000 qua bevolking met een factor 15 gegroeid, waar dat bijvoorbeeld in Frankrijk en Belgie slechts een factor 4 en 6 was. De belangrijkste reden voor deze uitbundige groei was economisch van aard en had te maken met de hoge vruchtbaarheid van katholieke gezinnen op zandige grond met intensieve landbouw (goedkope arbeid voor familie ondernemingen). Vanaf 1970 wordt Nederland een immigratieland. Het immigratieoverschot van Nederland bedraagt in 2009 40% (van de aanwas van 89.000 zielen is 51.000 eigen kweek, de resterende 40% immigratie). Op de totale bevolkingsomvang is de immigratie in dat jaar 0,9% waar dat in de VS in dat jaar 0,3% is. De politieke redenering is meestal: bevolkingsgroei (of dat nu eigen kweek is of immigratie) is nodig voor economische groei. Maar is dat ook zo?Lees verder

Verdienmogelijkheden (7): energieproductie

Daar is die dan eindelijk: dit is de meest grijsgedraaide mogelijkheid om geld (terug) te verdienen met duurzame maatregelen. In tegenstelling tot de vorige verdienmogelijkheid (nr 6: energietransport) gaat het hier om de opwekking of productie van energie. Een huishouden kan door extra investeringen in energieopwekkende apparatuur jaarlijks een lagere energierekening realiseren. Er komt steeds meer ‘evidence’ dat het hier ook om een reële terugverdienmogelijkheid gaat. De apparatuur wordt door massaproductie en technologische verbetering steeds goedkoper en ondertussen blijven de prijzen van energie structureel stijgen. Deze terugverdienmogelijkheid kan in belang dus alleen nog maar toenemen.

In de praktijk zijn er nog wel wat hobbels. Zo is het niet zonder meer mogelijk om extra geld te lenen (als je bijvoorbeeld een nieuw huis koopt) om de meer-investeringen in duurzame maatregelen te financieren. Hoewel er mondjesmaat uitzonderingen binnen bijzondere regelingen (zoals de klimaathypotheek) worden toegestaan, stemt de huidige crisis op de financiële markten (en de bijbehorende economische neergang) hier niet tot vrolijkheid. Op zich vreemd (zelfs of juist bij een economische crisis) als je kunt aantonen dat je jaarlijkse cash-flow alleen maar toeneemt door deze ingrepen.

Een andere hobbel is dat je je zelf opgewerkte energie bij overschotten alleen tegen lagere tarieven aan het net terug kunt leveren. Hier zijn ook wel oplossingen voor in de maak. De zuiverste lijkt te zijn dat je tegen dezelfde tarieven levert als afneemt (eventueel minus een bepaald percentage voor ‘handling’ door de netwerkbeheerder). In Duitsland kennen ze een dergelijke regeling al langer. Een andere mogelijkheid is dat je zelf een energiebedrijf opricht of een ‘smart-grid’ van onderling gekoppelde gebruikers en mini-leveranciers realiseert waardoor je zoveel mogelijk decentraal oplost voordat je centraal aanlevert. Hierbij is weer een issue dat het vigerende belastingregime voor kleinproducenten belemmerend kan werken (ik ken hier niet alle ins en outs, maar ervan uitgaande dat je efficiënt energie produceert dan moet je ook in staat zijn de bijbehorende belastingen te innen en af te dragen, hooguit kan de hele administratieve rompslomp voor de beperkte schaalgrootte de pan uit rijzen, maar met de moderne ict moet dat op te lossen zijn).

Verdienmogelijkheden (6): energiebesparing

Dit is een belangrijke verdienmogelijkheid. Enerzijds omdat energie een aansprekende en bekende vorm van geld verdienen is, anderzijds omdat hij ook echt zoden aan de dijk zet. Het gaat hier in het cahier specifiek om besparingen die je kunt realiseren in het transport(-verlies) van energie in de nieuwbouw van woningen en commercieel vastgoed. Waarom alleen transport noemen als besparingsmogelijkheid? Omdat besparingen in het verbruik nog apart aan bod komen onder verdienmogelijkheden (7): energieproductie. Waarom alleen nieuwbouw? Daar geeft de tekst niet echt een antwoord op, ik vermoed dat bij bestaande bouw het transport al voor langere tijd bepaald is en daar dan minder is te halen. Maar terug naar het transport van energie: daar ligt een potentieel aan besparing van 40%! De hoogte van dit percentage is voor mij in ieder geval een verrassing. Als dilemma (waarom gebeurt het dan niet op grote schaal als hier met bestaande technologie zoveel is te halen?!) wordt door de tekst genoemd dat bestaande belangen van energiereuzen in de weg zitten en dat bouwers onkundig of ongeïnteresseerd zijn. Verder is de regelgeving complex en weinig uitnodigend voor vernieuwende toepassingen. Als het klopt wat hier staat vermeld dan trek twee conclusies: 1) er moet ruchtbaarheid worden gegeven aan dit besparingspotentieel, het moet een ‘issue’ worden, 2) beleidsmakers moeten eens stevig met de energiereuzen aan tafel gaan zitten om niet-vrijblijvende afspraken te maken (als Neelie Smit-Kroes kan afdwingen dat de kosten van je mobiele telefoonrekening in het buitenland omlaag gaan, dan moet hier ook meer mogelijk zijn?). En hoe kan het zo zijn dat ‘bouwers onkundig en ongeïnteresseerd kunnen blijven als hier zoveel is te halen? En waarom maakt niemand zich hier dan echt druk over? Dat lijkt een duidelijk geval van onvoldoende marktwerking.

Rudy van Stratum