Boekbespreking van Bas Haring’s Plastic panda’s (2011). Ditmaal in (weer) een ander format gegoten. Aanleiding was een discussie die ik een aantal weken geleden bijwoonde tussen de auteur en een aantal ‘opponenten’. Het was verwarrend de discussie goed te volgen. Wat was nu een nieuw argument en wat was een herhaling van hetzelfde argument in andere woorden?
Auteur archief: Rudy
Boekbespreking Tim Jackson ‘Prosperity without growth’
Boekbespreking van Tim Jackson’s ‘Prosperity without growth’. Ditmaal in een ander nog experimenteel format gegoten.
Voor beter leesbare versie, download pdf:
Tegenkracht organiseren: lessen uit de kredietcrisis (2012)
Vorige week verscheen de studie ‘Tegenkracht organiseren: lessen uit de kredietcrisis’ (Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling 2012).
Kernpatroon: niet uniek voor kredietcrisis
De studie gaat op zoek naar het kernpatroon dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van de kredietcrisis. Verder is de stelling dat dit kernpatroon niet uniek is voor de kredietcrisis en de financiële sector. Sterker nog, het is niet alleen voorbehouden aan de commerciële sector, we zien het ook terug in de publieke sector. De studie illustreert dit met voorbeelden uit de zorg en het onderwijs.
Kernpatroon: abstractie
Het kernpatroon dat het RMO heeft ontdekt bestaat uit 3 stappen. Het begint met een probleem of een uitdaging. Iets moet bijvoorbeeld goedkoper of sneller worden. In de zoektocht naar oplossingen wordt de werkelijkheid dan hanteerbaar gemaakt door te denken vanuit een versimpelde weergave van die werkelijkheid. Dat is stap 1, we maken een model of sjabloon van de werkelijkheid. Dit is de stap van de abstractie.
Om een probleem op te lossen ga je terug naar de kern, je laat zaken sommige zaken weg en vergroot andere zaken juist uit. Op deze manier ontstaan doelstellingen als – maximaal rendement voor de aandeelhouder, – minimale kosten per patiënt, – een zo hoog mogelijke gemiddelde cito-score voor de school etc.
Op zich is hier niets mis mee. Het maakt de complexe werkelijkheid hanteerbaar. Het gaat fout als vergeten wordt dat het maar om een model gaat, om een benadering van de werkelijkheid. Als er vergeten wordt wat ook alweer het echte probleem was waar het model de oplossing voor zou bieden.
Kernpatroon: domineren
Stap 2 in het patroon is dat in de nieuwe wereld van het abstractie model één belang gaat domineren. Zoetjesaan komt de oorspronkelijke doelstelling steeds meer op de achtergrond. Het middel wordt zoetjes aan een doel. De paradox is dat de werkelijkheid zich naar het model gaat zetten. Blijkbaar is de cito-score belangrijk, want daar word ik op afgerekend als docent, dan zal ik ook zorgen dat mijn leerlingen een hoge cito-score krijgen. Deelnemers aan dit spel gaan strategisch gedrag vertonen, gaan hun gedrag aanpassen aan het abstracte model. Mensen die het spel goed spelen worden beloond, mensen die zich verzetten worden afgestraft.
Kernpatroon: escaleren
Stap 3 in het patroon is dat er versterkende effecten optreden: zij die het spel het best spelen worden op dominantere posities gezet, zij die het spel niet goed spelen haken af en vertrekken. Er ontstaat een versterkende ‘bias’, er is sprake van zelfselectie. Uiteindelijk ontstaat een spel en een setting van deelnemers die uitblinken in het sturen van de werkelijkheid naar het vereenvoudigde model dat afziet van de oorspronkelijke gelaagdheid. De studie spreekt hier van een negatieve ‘reflexitiviteit’: systemen en mensen gaan op elkaar reageren (groupthink), het systeem gaat met zichzelf op de loop, er ontstaan perverse en averechtse effecten. Dit gaat door tot het systeem uit zijn voegen barst, ontploft, er zich een ramp voordoet etc. Dit is stap 3 van het uit de bocht vliegen, de stap van de escalatie.
Abstraheren-domineren-escaleren
Het patroon is dus – abstaheren, – domineren, – escaleren. Gevolg van het patroon is dat de systeemwereld het geleidelijk overneemt van de leefwereld.
Sterk van de studie is dat er geen schuldigen worden aangewezen. De studie neemt afstand en gaat op zoek naar het patroon. Oplossingen voor het aanvankelijk geformuleerde probleem worden vanuit goede intenties bedacht. Als er veel geld naar het onderwijs gaat en we verwachten er meer van, dan is het niet raar om de prestaties te gaan meten en volgen. Over zo’n cito-score is goed nagedacht. Zo’n score heeft zijn nut maar natuurlijk ook zijn beperkingen. Als het hele systeem zich gaat richten naar maximale cito-scores dan ontstaan negatieve en ongewenste bijeffecten. Het is ook menselijk dat we ons gedrag aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. We willen immers overleven in het systeem. En zo gaat survival of the fittest over in surviving of the fitting (niet de meest geschikte overleeft maar diegene die het best past). Dat de studie niet oordeelt door schuldigen aan te wijzen betekent overigens niet dat er geen schuldigen zijn. Diploma-fraude is begrijpelijk als systeem-effect maar kent natuurlijk wel een schuldige.
Oplossingen
Ook geloofwaardig van de studie is dat er geen simpele oplossingen worden geboden (ook wel weer jammer natuurlijk). Want wat kunnen we doen om verdere schade of herhaling te voorkomen? De studie stelt dat deze systeemeffecten er nu eenmaal bij horen, ze kunnen niet helemaal worden voorkomen.
De oplossing om grotere schade te voorkomen:
- Erkennen dat de werkelijkheid complex is. Erkennen dat er altijd meerdere belangen rond een probleem spelen. Breng de belangen in kaart en spreek er openlijk over hoe alle belangen zo goed mogelijk kunnen worden bediend.
- Erkennen dat elke oplossing weer nieuwe problemen met zich meebrengt. Erkennen dat elke afspraak, elk systeem, elke spelregel tot een nieuwe dynamiek en werkelijkheid leidt die weer nieuwe (en ongewenste) bijeffecten genereert. De oplossing is, zoals deze studie doet, van afstand kijken naar het systeem en je afvragen: wat gebeurt hier nu eigenlijk, is dit wat we willen? Het visualiseren van de patronen geeft vaak weer nieuwe inzichten (en is in feite een vorm van interventie en het begin van verandering).
- Tenslotte, en daar hebben we de titel van de studie, organiseer tegenkrachten. Haal andersdenkenden binnen je organisatie, luister naar kritische geluiden, geef gelegenheid tot het uiten van klachten, richt een procedure in dat de klachten op een goede plek terecht komen en serieus worden behandeld, organiseer toezicht, koester ondernemingsraden, cliëntenraden, burger-raden en zo verder.
Rudy van Stratum
Leegstand kantorenmarkt: overzicht van kasstromen in de tijd
Meteen na het zien van de VPRO-documentaire (de 1e in de reeks, over het grote kantorenpand van KPMG in Amstelveen) over de leegstand op de kantorenmarkt pakte ik een vel papier om beter te kunnen snappen wie nu wat verdiende aan wie. Want hoewel de documentaire mij intrigeerde, een echte uitleg van de constructie zelf ontbrak naar mijn smaak.
Mijn conclusie was dat naïeve (en/of gretige) pensioenfondsen hier de tegenpool vormden voor projectontwikkelaar en huurder (KPMG). Uiteindelijk is het dus de pensioengerechtigde die zijn pensioen-uitkering ziet dalen. Een variant op de kredietcrisis waar de prijs van het nemen van te grote risico’s uiteindelijk door de belastingbetaler wordt betaald.
Het is verleidelijk hier te gaan interpreteren maar waar het allereerst om gaat is te snappen wat er nu precies speelt. Persoonlijk vind ik dat ook sterk aan het recente rapport van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) met als titel ‘Tegenkracht organiseren’. Het rapport gaat in op de achterliggende dynamiek die de kredietcrisis mogelijk maakte maar geeft ook vergelijkbare verklaringen voor fraude in het onderwijs en rationalisering in de zorg. Zie voor hele rapport: rapport rmo . Ik wil in een aparte bijdrage wat langer bij dit rapport stilstaan.
Maar ik dwaal af. Ik heb mijn schetsen naar collega Stijn van Liefland gestuurd en na wat op en neer mailen is een visueel overzicht ontstaan van wat volgens ons de financiële constructie van de VPRO-uitzending behelst. De plaat is te vinden op:
Anders betalen begint met anders denken 17 januari 2012
Gisteren was ik aanwezig op een seminar met de titel ‘Anders betalen begint met anders denken’. Locatie Utrecht, Hoog Catharijne. Organisatoren LvdO (Leren voor duurzame Ontwikkeling, onderdeel van Agentschap NL voorheen Senter Novem) en Qoin. Via een aantal projecten die we doen rondom duurzame (gebieds-) ontwikkeling en via onze website slimme financiering zijn we bij dit onderwerp betrokken geraakt. Ik was vooral benieuwd of er belangstelling voor dit onderwerp was, wat voor mensen er op af komen en wat er inhoudelijk wordt besproken.
Setting
Het geheel speelt zich af in een lounge-achtig vergadercentrum, her en der koffie-machines, een hoop mensen verscholen achter hun laptops met wifi verbindingen, her en der een overlegje in een klein groepje en ook hier met die laptop erbij, grofhouten bankjes, grote lange tafels, je kent het wel. Mooie grote zaal (overal een flesje water op de vele rijen stoelen) en na een half uur binnendruppelen door vertraagde treinen uiteindelijk tjokvol, ik schat zo’n 100 mensen, dus belangstelling enorm (inschrijving is vervroegd gestopt wegens overtekening). Deelnemers van diverse pluimage, ik zie grote bedrijven, gemeentes, belangenclubs, zelfstandig adviseurs.Veel informele kleding met her en der een verdwaald pak.
Programma
Als algemene inleiding 2 plenaire presentaties, daarna uiteen in 3 subgroepen naar andere zaaltjes (met 30 personen per groep dus geen kleine zaaltjes). Op het eind plenair bespreken van de uitkomsten van de 3 sessies. Onderwerpen van de 3 sessies:
- C3 handelsnetwerk voor het MKB (door samenwerking en het gebruik van regio-Euro’s liquiditeitsproblemen oplossen).
- Caire, tijdsgeld in de zorg door inzet vrijwilligers.
- Lokaal geproduceerde energie als drager voor community currencies.
Waar goede ideeën vandaan komen – Steven Johnson
Een boek uit 2010 alweer. Het gaat niet zozeer (als de titel wellicht doet vermoeden) over hoe je een creatieve sessie organiseert, maar over de geschiedenis van uitvindingen en innovaties en hoe die tot stand zijn gekomen. Johnson kijk naar de grote uitvindingen en spoort de patronen van het ontstaan ervan op. Hij doet dat om een journalistieke en prettig leesbare manier. Het doet mij erg denken aan de boeken van Malcolm Gladwell, zowel de keuze van onderwerpen, als de manier van kijken als de schrijfstijl (waarbij Gladwell nog soepeler en met meer humor schrijft)
7 Patronen
Johnson komt in zijn boek met 7 patronen die kenmerkend zijn voor het ontstaan van uitvindingen, innovaties of goede ideeën.
- Het volgende deurtje openmaken.
- Vloeibare netwerken.
- Kauwen op ideeën.
- Gelukkige samenloop van omstandigheden.
- Fouten.
- Nieuwe omgeving.
- Platforms.
Verdienmogelijkheden (12): groenaandelen
Ook deze verdienmogelijkheid is innovatief. De stelling is dat groen voordelen biedt die nu onvoldoende tot hun recht komen. Wonen en werken in een groene omgeving verhoogt de arbeidsproductiviteit, verlaagt de kosten van zorg (minder ziekte, sneller herstel) en verhoogt de waarde van vastgoed. Ik heb geen poging gedaan de achterliggende onderzoeken erbij te halen (en dan nog: na de wetenschappelijke fraude die gisteren in het nieuws kwam weten we niet meer zeker of de ‘feiten’ uit de gepubliceerde onderzoeken ook echt kloppen …), maar ik kan me daar van alles bij voorstellen.
Het achterliggende probleem bij deze constructie is: groen heeft voordelen (deels te herleiden tot echte euro’s, deels te herleiden tot hoger welbevinden) maar op een of andere manier is dat geen garantie dat het groen niet wordt verdrongen door andere (op korte termijn beter renderende) bestemmingen. Op welke manier zouden we met een constructie de lange termijn voordelen kunnen ‘insluiten’ in de actuele beslissingen van partijen? Eerlijk gezegd kan ik uit de tekst van de auteurs van ‘Nederland boven water’ niet helemaal opmaken wat de constructie nu behelst. Ik moet dus noodgedwongen hardop denken. De kern van hun betoog is dat de koppeling tussen natuur en grondbezit moet worden losgekoppeld. Dus, denk ik dan, om van grond te kunnen genieten hoef je er niet de eigenaar van te zijn. Klopt, maar ik zie nog geen verdienmodel.
Even kijken. Huidige grondeigenaren kunnen geld vragen om op hun groen te vertoeven. Dat is een verdienmodel dat extra inkomsten genereert om weer in dat groen te investeren. Maar hier zie ik vooralsnog geen grote markt. Een gemeente kan stringenter bestemmingen voor groen toewijzen aan delen van woon- en werkgebieden. Maar dat gebeurt nu ook al. Maar de eventuele kosten zijn dan wel voor de gemeente als instantie. Een alternatief voor de gemeente zou kunnen zijn om de licentie om op die grond iets groens te mogen doen (en ook niets anders dan dat) te vermarkten. Maar als er geen sprake is van entreegelden (en daar ga ik dan maar van uit) dan is het alleen zinvol die grond/licentie te kopen door de direct betrokken bewoners of gebruikers ervan. Mogen alleen de licentiehouders dan de groene grond betreden? Lijkt me niet haalbaar. Dus iedereen mag de groene grond betreden. Maar dan moet ook iedereen mede-eigenaar van de licenties worden. Het gaat dan dus om een verplicht aankoop van groene grond door alle bewoners die ervan gebruik maken. In de praktijk komt dat erop neer dat de grondprijs per vierkante meter van de bebouwbare grond een opslag voor de groengrond krijgt. Maar dat is nu ook al het geval: de gemeente financiert de aanleg en het onderhoud van groene grond in woonwijken door opslagen bij de verkoop van overige grond.
Kortom: groenaandelen klinkt leuk maar ik vat het verdienmodel niet. Verdonkerde ramen in kantoren maken die alleen opengaan met zicht op groen als je er eerst een Euro ingooit (zoals je bij het drielandenpunt alleen van het vergezicht kan genieten als je een munt in de verrekijker gooit)? Wie kan me uitleggen hoe het zit?
Verdienmogelijkheden (11): gebiedsaandelen
Aandelen zijn bij uitstek een Nederlandse vinding. Juist nu particulieren en pensioenfondsen op zoek zijn naar gematigd rendement en hoge continuïteit, zou het een idee kunnen zijn gebieden en projecten te ‘vermarkten’ door de uitgifte van aandelen. De auteurs van ‘Nederland boven water’ stellen dat het hier om een niet eerder toegepast en spraakmakende constructie gaat (meteen de reden waarom er nog wel wat water door de zee moet voor we de eerste toepassing mogen verwachten). Als voorbeeld wordt verwezen naar Amerikaanse snelwegen waar tol wordt geheven. Het gaat dan om ‘gebieden’ die de snelwegen en de daar naast gelegen tankstations en restaurants betreffen. De overheid kan licenties uitgeven (of aandelen met voorwaarden) (vergelijk ook met veilingen voor zendfrequenties voor radio en mobiele telefonie) die de eigenaren het recht geven de gronden uit te ponden door tol te heffen, grond voor bestemming restaurants te verhuren etc. We zouden de Amerikaanse literatuur er eens op na moeten slaan wat de ervaringen in de praktijk hiermee zijn.
Bij de snelweg met tolheffing kan ik me wel een verdienmodel voorstellen. Bij het uitgeven van aandelen met betrekking tot een industrieterrein of woonwijk heb ik het niet helder voor ogen. Moeten we dan entree gaan betalen om de wijk in te mogen? Of gaat het om het heffen van parkeergelden? Of geeft het de eigenaar het recht de grond te verpachten (waardoor het een ingewikkelde omweg wordt die neerkomt op erfpacht in licentie oid)? Verder lijkt het tijdsgewricht nu niet ideaal om de markt weer zijn zegenrijke werk te laten doen. We hebben net geleerd dat marktwerking alleen goed uitpakt als nauwkeurig naar de randvoorwaarden (met name op langere termijn) wordt gekeken. In combinatie met goede verhandelbaarheid en fiscale voordelen is deze constructie zeker de moeite waard nader uit te werken. En hoe dan ook: een echt nieuwe constructie.
Verdienmogelijkheden (10): garantiefonds
Dit is wederom een interessante en mogelijk nieuwe manier om denken over lange termijn rentabiliteit op gang te brengen. Het klassieke dilemma bij bouwen en wonen (in relatie tot duurzaamheid) is dat extra maatregelen nu extra geld kosten en dat de voordelen pas op langere termijn geoogst kunnen worden. Nog los van het andere dilemma: dat de voordelen bij een andere partij neerslaan dan de partij die de extra kosten voor zijn rekening nam. Voorwaarde is wel dat er een goede en rationele calculatie van de voor- en nadelen wordt gemaakt van de maatregelen of voorstellen. Als het rendement over een langere tijdshorizon positief is (rekening houdend met mogelijke risico’s) dan zou de investering in principe doorgang moeten vinden (vanuit de leerboekjes bezien). Als de cash op dat moment bij de partijen niet aanwezig is en banken (gezien de huidige crisis en/of andere prioriteiten) niet bereid zijn het geld uit te lenen, dan kan een garantiefonds met publieke participatie een oplossing zijn. Een publieke partij kan de bank dan garanderen dat de lening hoe dan ook zal worden afgelost. Vanuit de wet van de grote getallen en vanuit goede calculaties zal de publieke partij zich die garantie ook kunnen veroorloven. Sterker nog: als de gebruikelijke subsidies die nu worden verstrekt worden verruild voor zo’n garantiefonds zou dat overheden zelfs geld moeten opleveren.
We denken bij garantiefonds nu met name aan een ‘aflossings-‘ of ‘betaal-‘ garantie. Maar je kunt ook denken aan een afnamegarantie. Stel dat de bouw van gewenste woningen uitblijft (liquiditeitsproblemen in de bouwsector etc) dan kan een derde (dat zal meestal een publieke) partij de afname van de te bouwen woningen garanderen. Hierdoor vervalt voor de bouwers het risico van niet-verkopen en zal de bouw doorgang vinden. Deze vorm van garantie lijkt me meer tricky: in tegenstelling tot de vorm van betaalgarantie is hier in de toekomst mogelijk geen sprake van een contractuele tegenpartij. Oftewel: de partij die de garantie afgeeft blijft mogelijk met een voorraad niet verkoopbare woningen zitten. De wet van de grote getallen gaat hier niet zonder meer op. In mijn ogen kan een dergelijke garantie alleen in bijzondere gevallen gedurende een korte periode worden afgegeven (en heeft dan weinig met rentabiliteit of duurzaamheid sec te maken maar zal eerder in het mandje economische conjuncturele stimulering maatregelen vallen).
Verdienmogelijkheden (9): functieflexibiliteit
Waar het bij functieflexibiliteit om gaat is dat je bij het (her-) ontwerp van het gebouw (woning, kantoor) nadenkt over mogelijke toekomstige bestemmingen en behoeften. Het ontwerp moet zodanig zijn dat met minimale tussentijdse (omschakel- en aanpassings-) kosten het gebouw van functie kan wisselen en weer geschikt is of blijft voor gebruik. Het komt er op neer dat je met een toekomstvisie of een aantal scenario’s nadenkt over de verschillende mogelijkheden die je in het heden ter beschikking staan. De afweging is vaak nu hogere kosten maken om die later te voorkomen. En hierbij geldt dat het makkelijker en goedkoper is een gebouw nu goed te ontwerpen dan het later op andere eisen aan te moeten passen. De fenomeen van grootschalige leegstand op de kantorenmarkt had voor een deel voorkomen kunnen worden door juist op dit aspect in te zetten in het ontwerpstadium. Het dilemma is wel: wie gaat de hogere kosten nu maken en wie krijgt de eventuele latere voordelen? Blijkbaar hebben projectontwikkelaars en andere partijen gekozen voor de korte termijn goedkopere oplossing, zeker vanuit het toenmalige besef dat de panden toch wel verkocht of verhuurd konden worden. En dan te bedenken dat hier het genoemde dilemma nauwelijks speelde: de kosten van leegstand komen nu goeddeels voor rekening van de partijen die de panden destijds hebben gebouwd of gekocht.